Revolusi interessant om wat er niet in staat

DEN HAAG (20 december 2020) – Revolusi, het laatste werk van de Belgische cultuurhistoricus David van Reybrouck, kent vooral lovende recensies. Op Veren of Lood houdt Hans Moll, voorzitter van Federatie Indische Nederlanders (FIN), het boek voor het eerst echt kritisch tegen het licht. Zijn conclusie: Revolusi is vooral interessant om “wat er allemaal niet in staat”.

Van Reybrouck werk komt gemakzuchtig en voorspelbaar over door de uitsluitende focus op de negatieve kanten van het kolonialisme. “Voor Van Reybrouck wordt het Nederlandse kolonialisme vooral getekend door racisme. Nederland deed veel te weinig aan het welzijn of de emancipatie van de inheemse bevolking. Des te interessanter is het dat Van Reybrouck en passant meldt dat in de jaren dertig de inheemse bevolking van Nederlands-Indië jaarlijks met 1,5 procent groeide en dat het kindersterftecijfer laag was. Hij zegt daar niet bij dat dit het positieve resultaat was van de Nederlandse, koloniale gezondheidszorg” merkt Moll op.

Moll contrasteert de aanpak van Van Reybrouck met dat van Indonesische nationalisten, zoals Salim die vanwege zijn nationalistische sympathieën werd verbannen naar een strafkolonie. “Je zou verwachten dat iemand als Salim met recht en reden, razend is op de Nederlanders. In zijn lezenswaardige ‘Vijftien jaar Boven-Digoel’, vermeldt hij de Dienst der Volksgezondheid en zegt dat deze dienst ‘onder meer de malaria-, pest-, lepra-, trachoom- en andere bestrijdingsinstellingen omvatte, die overal in het imperium heilzame arbeid tot het welzijn van de bevolking verrichtte’. Dat moet Van Reybrouck bijna schaamteloos in de oren klinken” aldus Moll.

Eenzelfde wereldbeeld is ook zichtbaar ten aanzien van Raymond Westerling, die voor Van Reybrouck symbool staat voor de geweldsexcessen begaan door Nederlandse militairen. “Terloops meldt Van Reybrouck dat Indonesische geweldontsporingen nauwelijks zijn onderzocht’. Daarmee illustreert hij de eenzijdigheid die het huidige dekolonisatiedebat kenmerkt: aan de ene kant de uitgebreid kritische reflectie op wandaden van Nederlanders; aan de andere kant slechts het vermelden van Indonesische wandaden plus de mededeling dat die nooit zijn onderzocht. Alleen wij, Nederlandse kolonialen, zijn evident fout” stelt Moll cynisch vast.

Storend is ook het ontbreken van ieder onvertogen woord richting de eerste president van Indonesië. “Dat Soekarno miljoenen landgenoten de dood in joeg door ze actief te laten ronselen als hulpsoldaat of arbeidsslaaf, doet hij af als doel heiligt de middelen: samenwerken met Japan met als doel de onafhankelijkheid van Indonesië. Nee, Soekarno was een toffe peer. De blindheid van diens anti-kolonialistische haat krijgt geen aandacht. Dat Soekarno Nederlandse, bijvoorbeeld wetenschappelijke boeken lieten verbranden, omdat dit toch maar ‘koloniale onzin’ zou zijn, staat niet in Revolusi” aldus Moll.

Van Reybrouck citeert in zijn boek liever mensen die nog steeds enthousiast worden als ze aan de eerste jaren van de Revolusi denken. Kritische geluiden zijn in het boek onvindbaar. Zoals die van de vooraanstaande nationalist en eerste vice-president van Indonesië, Mohammed Hatta, die twintig jaar na de onafhankelijkheid zonder enige schroom toegaf, dat “de gewone Indonesiërs het nu minder hebben dan in het koloniale tijdperk”. “Wanneer een hooggeplaatste Indonesiër als Hatta, nationalist van het eerste uur, zoiets zegt, geloof ik hem toch meer dan wanneer een Belgische schrijver het tegendeel beweert” besluit Moll. Al met al overtuigt Revolusi maar weinig.

Bron: Veren of Lood

Tags: David van Reybrouck.