OPINIE (9 september 2020) – “Toen Japan capituleerde op 15 augustus 1945 en de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, ontstond, ondanks Brits tussenbestuur, een machtsvacuüm in Nederlands-Indië dat uitliep op extreem geweld over en weer tussen pro-Nederlandse bevolkingsgroepen en Indonesische onafhankelijkheidsstrijders”. Aldus Suzanne Liem in Trouw op 2 september 2020.
Dat er na de capitulatie van Japan in 1945 een machtsvacuüm was ontstaan in Nederlands-Indië zal niemand ontkennen. Wat schuurt is de formulering dat daarna, zoals Liem zegt: “extreem geweld over en weer tussen pro-Nederlandse bevolkingsgroepen en Indonesische onafhankelijkheidsstrijders” plaatsvond.
Extreem geweld is enerzijds een abstractie. Concreet hebben we het over ongekende wreedheden die door Indonesiërs tijdens de Bersiap zijn begaan tegen vooral (Indisch-)Nederlandse vrouwen en kinderen buiten de kampen. Hun mannen zaten of in mannenkampen op Java of in krijgsgevangenkampen op Sumatra, Java of in Thailand, Singapore of Japan.
Bij die Indonesische wreedheden moeten we onder andere denken aan: groepsverkrachtingen, bij leven in stukken hakken (tjintjangen), het aan de bamboespeer (bamboe roentjing) rijgen, het levend begraven van gemartelde slachtoffers en andere gruwelijkheden.
Deze wreedheden werden volgens Liem begaan door “Indonesische onafhankelijkheidsstrijders”. Die waren er inderdaad, maar in hoeverre deze wreedheden ook een vrijheidsstrijd vormden blijft een raadsel. Er waren in die tijd vooral gewapende bendes criminelen (rampokkers) en losgeslagen fanatieke jongeren (pemoeda’s) die zich aan dit soort gruwelijkheden te buiten gingen.
Bij de daaropvolgende wraakacties van (Indische) Nederlanders en ook Molukkers zijn ongetwijfeld ook onschuldigen gedood. Maar dat de wraaknemers als vergelding ook structureel hun slachtoffers gingen tjintjangen, levend begraven of verkrachten is nergens geboekstaafd. Bovendien is het aantal slachtoffers van dit soort wraakacties veel lager dan de duizenden (Indisch-)Nederlandse doden.
Anderzijds is het begrip “extreem geweld” zoals door Liem gehanteerd, een politieke stellingname. Zoals zij het hanteert is het geweld van de ene partij gelijkwaardig aan dat van de andere partij. Daarmee politiseert Liem de Bersiap. De stelling gaat bovendien voorbij aan de doelstellingen van het extreme geweld gepleegd door Indonesiërs.
Wrede terreurdaden kwamen de Indonesische machthebbers (althans de voorstanders van de gewapende strijd; perjuangan) overigens goed uit. Zij wilden de blanken het land uitjagen met alle mogelijke middelen en angstaanjagende wreedheid was een van de middelen daartoe.
Nog even een woord over “pro-Nederlandse bevolkingsgroepen”. Op wie doelt Liem eigenlijk? Chinezen, Menadonezen, Ambonezen, Mardijkers of andere christelijke Indonesiërs? Liem zal niet de Indische Nederlanders bedoelen want die waren en zijn Nederlanders. En dat is toch gek, want zij vormden aan Westerse zijde de grootste groep slachtoffers tijdens de Bersiap.
Hans Moll, voorzitter Federatie Indische Nederlanders (FIN)
* Op 2 september 2020 beweerde fotografe Suzanne Liem in Trouw dat de Bersiap “extreem geweld over en weer” was “tussen pro-Nederlandse bevolkingsgroepen en Indonesische onafhankelijkheidsstrijders”. Onder Indische Nederlanders wekte de bizarre uitspraak van Liem verbazing en ergernis, omdat het in meerdere opzichten een grove miskenning vormt van wat zich daadwerkelijk tijdens de Bersiap heeft afgespeeld. Hans Moll is daarop in de pen gesprongen, maar Trouw heeft er voor gekozen deze reactie niet te plaatsen omdat zij “er niets voor voelen (…) dit in detail aan onze lezers voor te leggen”.
Hans Moll reageert op bizarre stelling Suzanne Liem dat #Bersiap “extreem geweld over en weer" was. @Trouw, die uitlatingen publiceerde, weigert reactie te plaatsen omdat zij "er niets voor voelen (…) dit in detail aan onze lezers voor te leggen" https://t.co/8tdua2CZmO pic.twitter.com/QyoGXXabGb
— Federatie Indische Nederlanders (@FederatieIndo) September 9, 2020