Ingezonden opiniestuk van Federatie Indische Nederlanders in NRC (niet-geplaatst) als reactie op opiniestuk van 4 februari 2022, waarin Marieke Borren, Caroline Drieënhuizen en Wouter Veraart meerdere feitelijke onjuistheden debiteren en ongefundeerde beschuldigingen uiten.
OPINIE (15 februari 2022) – Marieke Borren, Caroline Drieënhuizen en Wouter Veraart stellen in NRC van 4 februari 2022 dat, in de discussie over de dreigende schrapping door het Rijksmuseum van de term Bersiap, het recht op “instrumentele wijze” is ingezet “om een redelijk debat te saboteren”.
Volgens het drietal zou de controverse zijn begonnen toen de Indonesische historicus en activist Bonnie Triyana in een opiniestuk in NRC verklaarde dat het begrip Bersiap uit de tentoonstelling Revolusi zou zijn geschrapt, omdat het “een beperkt en eenzijdig Nederlands perspectief op de gebeurtenissen [zou, ML] geven en zo racistische stereotypen over Indonesiërs bevestigen”. Daarop zou FIN aangifte hebben gedaan wegens “het niet gebruiken van de term”. Dat is onjuist en een selectieve weergave van de feiten.
In werkelijkheid pleitte Triyana niet-alleen voor het schrappen van de term, maar gaf hij zijn betoog handen en voeten door de verantwoordelijkheid van de Indonesische daders te bagatelliseren, het racistische, anti-Nederlandse element van de Bersiap te ontkennen, kernelementen van de Bersiap te verdraaien en als klap op de vuurpijl slachtoffers en nabestaanden van deze racistische moordpartijen te beschuldigen van racisme. Een ongekend staaltje victim blaiming.
Daarmee is het stuk van Triyana een voorbeeld van Bersiap-ontkenning, iets dat onder omstandigheden strafbaar is. Dat is dan ook de reden dat FIN aangifte heeft gedaan. De aangifte ziet niet op “het niet gebruiken van de term”, zoals het drietal beweert.
Borren, Drieënhuizen en Veraart menen echter dat de uitlatingen van Triyana vallen binnen een “redelijk debat”. De aangifte van de FIN noemen zij “militant activisme” en “lachwekkend”. Impliciet schilderen zij slachtoffers en nabestaanden af als daders van “lawfare” en hun belangenbehartiger, zonder enige onderbouwing, als een “radicale groep aan de flanken”, die “niet zou [willen, ML] luisteren”.
Met het wegzetten van een belangenbehartiger van Bersiap-slachtoffers als ‘radicaal’ is inderdaad luisteren een versperde weg.
De beschuldigingen wijzen dan ook op een ander oogmerk dan het gesuggereerde engagement van het drietal bij de staat van het “redelijke debat”. Dat wordt nog eens onderstreept door het feit dat Borren, Drieënhuizen en Veraart de aangifte van het extremistische Comité Nederlandse Ereschulden (KUKB), tégen het gebruik van de term Bersiap, op eenzelfde lijn plaatsen als de aangifte van FIN.
Dat KUKB nota bene wordt bestuurd door de beruchte Indonesische Bersiap-ontkenner Jeffry Pondaag, (bekend van “de gouden koets moet in brand”) en Christa Soeters/Wongsodikromo (die met #Geen4MeiVoorMij de Nationale Dodenherdenking wilde verstoren) kan het drietal niet zijn ontgaan. Toch kiezen zij er voor om deze antecedenten voor de lezers achter te houden.
En passant schermen Borren, Drieënhuizen en Veraart ook nog met bedreigingen, waar mensen die hun “redelijke discussie willen voeren” zogenaamd mee zouden zijn geconfronteerd. In werkelijkheid was het FIN dat doodsbedreigingen ontving van deelnemers aan dit “redelijke debat”. Tot op heden sprak niemand van dit debat zich uit tegen deze flagrante pogingen om slachtoffers en nabestaanden monddood te maken.
Het past allemaal binnen een patroon waarin het Nederlandse leed, vaak onder het mom van multi-perspectiviteit, uit ons collectieve geheugen wordt getracht te worden gewist. (Indisch-)Nederlandse slachtoffers hebben in deze Weltanschauung geen gewicht. Dat Indonesiërs tijdens de Bersiap – in Triyana’s woorden “beestachtig” – onschuldige burgers hebben afgeslacht, weten vaak alleen slachtoffers en nabestaanden.
Alhoewel buiten kijf staat dat Indonesiërs zich tijdens deze bloedige periode schuldig hebben gemaakt aan een etnische zuivering op (Indische) Nederlanders vinden Borren, Drieënhuizen en Veraart het nodig om het recht, ja de plicht van oorlogsslachtoffers en nabestaanden, om hun rechten op dit punt te effectueren, ter discussie te stellen.
Voor alle duidelijkheid: het ontkennen en/of bagatelliseren van genocides, misdaden tegen de menselijkheid, waaronder de Bersiap, en oorlogsmisdrijven is in strijd met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Dergelijke haatuitingen zijn op grond van staande jurisprudentie onder omstandigheden strafbaar.
De Europese Commissie vindt dit laatste overigens onvoldoende en wil dat Nederland overgaat tot expliciete strafbaarstelling. Het vorige kabinet heeft toegezegd daaraan gehoor te zullen geven. De aangifte tegen Bersiap-ontkenner Triyana is dan ook alles behalve “lachwekkend”.
Micha’el Lentze,
bestuurslid van Federatie Indische Nederlanders (FIN)
Alleen excuus-Indo’s krijgen ruimte in de NRC. Met de zwijgende meerderheid heeft de redactie sowieso niks. Wie alleen de NRC als bron gebruikt krijgt helaas een vertekend beeld van de werkelijkheid. Het Indische verhaal wordt daar immers consequent doodgezwegen. Dat de NRC wel een ellenlang baggerstuk plaats van Miko Flohr – huh, ben ik Indo? – zegt eigenlijk al genoeg.
Kan Hans Moll niet een nieuw boek schrijven? Ik heb alvast een titelsuggestie: Hoe de nuance verdween uit een kwaliteitskrant. NRC Handelsblad neemt stelling tegen Indische Nederlanders
Het Woke-triumviraat Borren-Drieënhuizen en Veraart eist een “redelijk debat”. Over ontkenning van genocide en misdaden tegen de menselijkheid valt niet te debatteren, duidelijk toch? Wat mogen we nog verwachten van dit triumviraat dat hand-en spandiensten verleent aan radicale nationalisten als Tryana en Pondaag ? Gaan ze straks ook nog een “redelijk debat” eisen over de Holocaust op onze joodse medeburgers in WO2? Ik vrees dat ze dan nog iets meer tegenstand gaan ondervinden. De aangifte door FIN is verre van “lachwekkend”. Het misdadige opiniestuk van deze 3 negationisten is evenmin lachwekkend, eerder door en door tragisch voor de nabestaanden en de nagedachtenis van de slachtoffers.
Er worden feiten uit de geschiedenis bewust genegeerd. Er is natuurlijk een verschil tussen ‘Nederlands’ en Nederlands. Zo waren er genoeg mensen die van Zweedse, Deense, Franse, Belgische, Duitse, Zwitserse, Portugese etc. kom af waren voor Indonesië onder Nederlands bewind kwam. Veel personen van niet-Nederlandse afkomst zijn tevens ‘Nederlander’ of te wel ‘Nederlands’ Indisch geworden.
Het mooiste voorbeeld vind ik het Engelse woord Dutch. Wat is eigenlijk Dutch? In mijn optiek heeft dat niets met Nederlanderschap te maken en vind ook persoonlijk dat, aangezien het gegeven dat de Nederlanden aka Belgica bestaande uit België, Nederland en Luxemburg, in zekere zin onderscheiden kunnen worden in Vlaams, Walloons en de gewesten van Nederland. Zo indentificeerde men zich naar de province waar men vandaan kwam.
Dutch, ook wel Neder Duits (Neder Dietz) is een religieus indentiteit. Men indentificeerde zich met veel zaken. Zo waren de wetten, die we anno 2022 kennen, niet in dermate simpel. Aangezien deze aan oorlog of erfrecht zeker onderhevig waren.
Mijn vader was in Borneo geboren, na de oorlog Kalimantan. Zo zijn er vele voorbeelden. Mijn overgroot ouders aan moeders kan kwamen uit Austro-Hongarije, na WWI was het Koninkrijk van Jugoslavië. In de tijd van Tito werd het Jugoslavië waar nu niets meer van over is.
Mensen zijn verdeeld, men moet kiezen en o wee wanneer je de zijde van de ‘onderdrukker’ kiest. De dikke van Dalen en DSM V boek worden meteen opengeslagen en de labels slingeren je om de oren, omdat je voorouder een ‘koloniaal’ was. In plaats van dat men elkaars leed erkend en probeert met elkaar een weg te vinden om te helen en elkaar kunnen respecteren voor onze voorouders, onszelf en onze kinderen. Dat de mensheid, ongeacht afkomst met ‘één hart, één geest’ kunnen leven. Vrij van mensenhandel en onderdrukking.
De Bersiap ontkenners, en met name de niet-Indonesiërs, die het voor de gemengde bevolking met hun vooroordelen onnodige schade veroorzaken zullen met feiten worden geconfronteerd. De vraag is echter aan de Indonesiërs: Wanneer zijn zij ooit echt onafhankelijk geweest?
Het NRC ontpopt zich steeds meer tot de anti-Indo krant van Nederland