
DEN HAAG (15 augustus 2025) – Thom de Graaf vertrekt na de Indiëherdenking als voorzitter van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 2025. Dat kondigde De Graaf aan in een toespraak in de Staten-Generaal ter gelegenheid van de herdenking van de capitulatie van Japan. Met het terugtreden Van De Graaf komt er een einde aan de meest controversiële invulling van het voorzitterschap die de Indiëherdenking sinds haar ontstaan heeft gehad.
Onder leiding van de onderkoning van Nederland verindonesiseerde de voor Indische Nederlanders heilige Indiëherdenking en was die niet zelden zonder controverse. Het eerste wapenfeit van De Graaf bleek het, zonder overleg met slachtoffers, een prominente rol toekennen aan de Indonesische ambassadeur. Het leidde tot veel kritiek vanuit de Indische gemeenschap. De rol voor de ambassadeur is voor veel Indische Nederlanders zeer kwetsend, omdat zij zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog als de daaropvolgende Bersiap zwaar hebben geleden onder Indonesisch geweld. Het is al langer een publiek geheim dat veel Indische Nederlanders daarom grote moeite hebben met de aanwezigheid van de ambassadeur tijdens de ceremonie, te meer nu Indonesië tot op heden haar rol bij de Tweede Wereldoorlog en de Bersiap ontkent, bagatelliseert en vergoelijkt. Het land viert tot op de dag van vandaag zelfs haar oorlogsmisdadigers. Toch voerde De Graaf de omstreden wijzigen doodleuk door.
In het kielzog van de nieuwe rol voor de Indonesische ambassadeur schrapte De Graaf ook de vaandelwacht van het Van Heutsz-regiment. Het waren echter niet alleen deze omstreden aanpassingen die het voorzitterschap van De Graaf tekenden. Tot grote ergernis van veel Indische Nederlanders sprak De Graaf tijdens officiële gelegenheden ook consequent over “Europese Nederlanders” en “Indische Nederlanders”. Daarmee wekte hij onterecht de suggestie dat die laatste groep niet-Europees zou zijn. De Graaf gaf daarmee herhaaldelijk blijk eigenlijk geen idee te hebben wiens herdenking hij voorzat.
Het is goed dat ie vertrekt. Zelfs bij de laatste Nationale Herdenking bij het Indië Monument was hij in staat om een vaag, eenzijdig verhaal af te steken, hetgeen geen recht doet aan nabestaanden van Indische Nederlanders, Molukkers, KNIL-militairen, Oorlogsvrijwilligers.
Om bij 80 jaar vrijheid de Koning slechts te laten spreken over het feit dat degenen die na de Soevereiniteitsoverdracht terugkeerden naar Nederland en er sprake was van een kille ontvangst, hetgeen hem raakte en waarvoor hij bewondering kon opbrengen voor de veerkracht waarmee zij toch weer hun bestaan konden opbouwen.
Intens triest daar de overheid zelf degene was die een ontmoedigingsbeleid voerde; repatrianten alles tot de laatste cent liet terugbetalen, ontsloeg uit het KNIL, hun backpaysalaris onthield, Molukkers huisvestte in voormalig concentratiekampen en opzadelde met valse beloften, KNIL-militairen en oorlogsvrijwilligers misleid hadden met een missie ‘Orde en Vrede’ en ze naderhand verantwoordelijk stelde voor excessief geweld enz. enz.
Dan volstaan met “het raakt me”, is gewoonweg grievend en een slag in het gezicht van eenieder. Maar door het Indische Zwijgen slikt de Indische gemeenschap dit wel weer.
Wanneer we uitgaan van hetgeen waarover de Koning sprak – de situatie waarin genoemde groepen terugkeerden uit voormalig Nederlands-Indië eind 1949/1950 en de Soevereiniteitsoverdracht plaatsvond – zou er historisch gezien pas dan een einde aan de oorlog komen; is er géén sprake van 80 jaar, maar 75 jaar vrijheid!
Overigens voor velen die getraumatiseerd raakten, bleef ‘de oorlog in hun hoofd’.