DEN HAAG (8 december 2024) – Terwijl Nederland onder druk van antikoloniale activisten al jaren gratis kunst weggeeft aan Indonesië, komen Indonesiërs tot op de dag van vandaag weg met door hen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Bersiap van (Indische) Nederlanders geroofde kunst. Nu blijkt dat dit geen toeval is, maar doelbewust beleid ingegeven door “buitenlands-politieke” overwegingen van in ieder geval het laatste kabinet Rutte. Dat is een van de opvallende onthullingen die kunsthistoricus Louis Zweers doet in een opiniestuk in NRC.
“De overheid is terughoudend met recuperatie van cultuurgoederen naar Nederland. Hierbij spelen verschillende afwegingen een rol: de cultuurhistorische waarde van objecten, de huidige publieke toegankelijkheid, en buitenlands-politieke en financiële overwegingen”. Dat zou te lezen staan in een brief van voormalig staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur, D66) aan nabestaanden van door Indonesië geroofde kunst, die de bewindsvrouw verzochten zich in te spannen voor repatriëringen van door Indonesiërs geroofde cultuurgoederen.
De reactie van Uslu biedt een schrijnend inkijkje in hoe de Nederlandse overheid tot nu toe omgaat met geroofd Indisch erfgoed. In plaats van actie te ondernemen om deze kunstwerken terug te halen, lijkt Nederland prioriteit te geven aan het vermijden van diplomatieke spanningen met Indonesië. Voor veel betrokkenen komt die eenzijdigheid niet als een verrassing. Zij lopen al jaren aan tegen een Nederlandse overheid die vooral lijkt op te komen voor Indonesië en haar inwoners.
Het Nederlandse beleid met betrekking tot het weggeven van kunst aan Indonesië staat in schril contrast met de inspanningen die de regering pleegt voor kunst dat door Indonesiërs is gestolen van Indische Nederlanders. Historicus Louis Zweers documenteerde in zijn boek Buit hoe Indische Nederlanders tijdens de oorlog en Bersiap hun bezittingen, inclusief waardevolle kunstwerken, verloren door roof en plundering. Objecten van onschatbare waarde belandden in Indonesische staatscollecties, zoals de zes schilderijen van de Nederlandse kunstenaar Willem Hofker. Een van deze werken siert zelfs het kantoor van de huidige Indonesische president Prabowo.
Terwijl duizenden objecten worden teruggegeven aan Indonesië, doet de Nederlandse overheid niets om het geroofde erfgoed van Indische Nederlanders te repatriëren. Critici wijzen op de hypocrisie van dit beleid. Kamerleden zoals Martin Bosma (PVV) hebben meermaals benadrukt dat de Nederlandse regering strenger zou moeten zijn richting Jakarta. “De daders van deze plunderingen in de Oost zijn Indonesiërs, en de slachtoffers zijn blank. Tja, dan is het niet zo interessant,” stelde Bosma eerder scherp tijdens een debat.
Eerder dit jaar schonk Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), opnieuw kunst aan Indonesië. Dat gebeurde onder dezelfde noemer van ‘herstel van historisch onrecht’, terwijl de geroofde kunst uit Indisch particulier bezit onbenoemd bleef. De actie van Bruins is opmerkelijk, zeker gelet op de politieke samenstelling van het huidige kabinet-Schoof. De huidige regering wordt gesteund door onder andere BBB en PVV, partijen die zich beiden uitgesproken pro-Indisch profileren en in het verleden ook herhaaldelijk aandacht hebben gevraagd voor door Indonesiërs geroofde kunst.