DEN HAAG (6 augustus 2024) – Het is vandaag precies 79 jaar geleden dat de Amerikanen een atoombom gooien op Hiroshima. Hans Moll, oud-voorzitter van Federatie Indische Nederlanders (FIN), benadrukt dat het gooien van de bom urgent en onvermijdelijk was.
Eind juli 1945 stellen de geallieerden in de Verklaring van Potsdam nog een ultimatum aan Japan en roepen zij op tot onvoorwaardelijke overgave. Het alternatief voor Japan is “een onmiddellijke en totale vernietiging”. Japan weigert aan deze oproep gehoor te geven. Op 6 augustus 1945 gooit de Amerikaanse luchtmacht daarom Little Boy op Hiroshima. Drie dagen later, op 9 augustus 1945, wordt Fat Man op Nagasaki afgeworpen. De atoombommen vormen een kantelpunt in de Tweede Wereldoorlog en zorgen uiteindelijke voor de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945.
“Als die atoombommen niet waren gegooid dan was er iets vreselijks gebeurd in de door Japan bezette gebieden” zegt Moll. “Dan was het een bloedbad geweest. Ook onder de geallieerden, omdat de Japanners door bleven vechten”. Volgens Moll was het gooien van de bommen, mede vanwege de Japanse manier van oorlogsvoering, “eigenlijk onvermijdelijk”. Hij wijst daarbij ook op plannen van de Japanners om krijgsgevangen op grote schaal te doden. Het gooien van de bommen was daarmee voor veel mensen in de bezette gebieden geboden en zeer urgent.