
DEN HAAG (19 juni 2022) – Het Comité 4 en 5 mei heeft de Nationale Dodenherdenking “zelfstandig” aangepast en daarover vooraf geen overleg gevoerd met slachtoffers, nabestaanden of veteranen. Dat schrijft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Maarten van Ooijen, in antwoord op Kamervragen van Wybren van Haga (BVNL) en Caroline van der Plas (BBB). Van Ooijen zegt geen aanleiding te zien om de pijnlijke wijziging terug te draaien.
Sinds dit jaar worden op 4 mei de “koloniale oorlog in Indonesië” en “alle Nederlandse en Indonesische slachtoffers” herdacht. Onder die laatste groep vallen ook Indonesiërs die vochten voor de toenmalige vijand, waaronder Bersiap–oorlogsmisdadigers, iets dat het Comité 4 en 5 mei overigens zelf ontkent. De staatssecretaris laat nu weten dat op de herdenking “slachtoffers centraal” staan en dat zou “niet hetzelfde (zijn, red.) als zij die vochten en eventuele oorlogsmisdadigers”. Wie er dan wel met “Indonesische slachtoffers” worden bedoeld laat Van Ooijen in het midden. Het herdenken van Indonesische doden staat op gespannen voet met de Nederlandse slachtoffers die traditioneel op 4 mei worden herdacht. Dat het comité nu officieel “Indonesische slachtoffers” herdenkt ligt onder (Indische) Nederlanders dan ook zeer gevoelig, omdat deze groep zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog als de daaropvolgende Bersiap zwaar heeft geleden onder Indonesische terreur.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden (Indische) Nederlanders, onder het motto “Azië voor Aziaten”, vervolgd door Japan en samenspannende Indonesiërs. In totaal zouden er naar schatting 25.000 Nederlanders in de beruchte jappenkampen of anderszins in gevangenschap zijn omgekomen. Het aantal Buitenkampers dat de oorlog niet heeft overleefd is onbekend. Ook na de capitulatie van Japan zaaiden Indonesische (para-)militaire organisaties en bendes dood en verderf onder (Indische) Nederlanders vanwege hun Nederlandse en/of Europese afkomst. Ditmaal was het adagium “Indonesië voor Indonesiërs”. Het exacte aantal Nederlandse (burger)slachtoffers dat tijdens de Bersiap door Indonesiërs is vermoord is tot op de dag van vandaag onduidelijk. De schattingen variëren tussen de 5.000 en 30.000 doden en 15.000 vermisten. Ook Chinezen, Molukkers en andere groepen werden slachtoffer, al is onduidelijk hoeveel.
Van Ooijen zegt te beseffen dat “deze verschrikkelijke ervaringen tot op de dag van vandaag doorwerken”, maar schrijft tegelijkertijd ook dat er vanuit “de Indische gemeenschap” verschillend zou worden gereageerd op het herdenken van Indonesische slachtoffers. “Sommige Indische Nederlanders ervaren dit als pijnlijk, anderen spreken hiervoor waardering uit” aldus de staatssecretaris. De wisselende terminologie die Van Ooijen in zijn antwoord gebruikt is opvallend. Bekend is dat het ministerie van VWS de ‘Indische gemeenschap’ veel ruimer opvat dan wat onder ‘Indische Nederlanders’ wordt verstaan, terwijl die laatste groep met 1.5 tot 2 miljoen mensen een absolute meerderheid (+ 90 %) vormt. Van Ooijen lijkt aan deze verhoudingen én aan de gevoelens van slachtoffers en nabestaanden te rap voorbij te gaan, terwijl hij ondertussen radicale minderheidsstandpunten op gelijke voet plaatst.
Een van de weinige organisaties die de wijzigingen wel toejuichen zijn het Indisch Herinneringscentrum (IHC) en Stichting Pelita. De vraag is echter of zij daarbij wel voldoende oog hebben voor de gevoelens van slachtoffers en nabestaanden, of vooral hun private mening verkondigen. Die vraag komt niet uit de lucht vallen. Beide organisaties liggen vaker onder vuur vanwege hun activistische agenda. Zo typeerde het IHC het Bersiap-geweld eerder als verzet, vergelijkbaar met het verzet tegen Nazi-Duitsland en Japan. Slachtoffers en nabestaanden reageerden toen geschokt, maar volgens de directie was het vooral een kwestie van “multiperspectiviteit”. Ook de directeur van het ooit Indische Pelita, Rocky Tuhuteru, zorgde recent nog voor irritatie door de ophef over het wijzigen van 4 mei “een witte Nederlandse discussie” te noemen. Tuhuteru pleitte daarbij bovendien voor een debat over het herdenken van Duitsers en Japanners op 4 mei.
een schandalige respectloze daad waarmee aanwezigheid van onze hoogbejaarde slachtoffers van de WO2 in zuid azie door fysieke ongemakken de herdenking in de avonduren niet mogelijk wordt gemaakt. hoe laf en schaamteloos! de 2 minuten stilte in Den Haag wordt gevoeld als judaskus, onvergeeflijk. de zoveelste vernedering te moeten ervaren doet het leed verzwaren. lieve oma’ s en opa’s,wij van de generatie na U eren u voor altijd.
Over lijken gaan ze
Mijn vader heeft 3 jaar van zijn leven als dienstplichtig militair in Indië moeten geven. Hij zou diep teleurgesteld zijn geweest over het besluit betr. de wijziging Nationale Dodenherdenking.
Is dit een nieuwe trend? Bij de herdenking 15 augustus 1945 is men ook vreemd bezig. Opeens worden we geconfronteerd, zonder enige nadere uitleg, met het feit dat de jaarlijkse herdenking op 15 augustus is terug gebracht tot louter de herdenking ‘s avonds. En alles wat er vroeger omheen werd georganiseerd valt weg, i.c. de bijeenkomst vooraf, de Indische maaltijd na de herdenking, de informatiepunten en winkeltjes en typisch Indisch dansen in de middag. grote verarming. Jaren lang is er gestreefd naar erkenning van onze 15 augustus als officiële feestdag, met dank aan de vroegere besturen van de Stichting 15 Augustus 1945 en het huidige bestuur breekt alles weer af.
Ongelooflijk smerig dit. Walgelijk
Nee, natuurlijk niet! Dan was het nooit van deze gekkigheid gekomen. Bah, wat smerig.