ACHTERGROND (14 juni 2023) – Vandaag debatteert de Tweede Kamer over de resultaten van het controversiële Indië-onderzoek, dat gaat over het Nederlandse geweld tijdens de periode vanaf 17 augustus 1945 tot en met eind 1949 in voormalig Nederlands-Indië. Volgens de onderzoekers zou Nederland structureel extreem geweld hebben gebruikt, terwijl Den Haag wegkeek. Critici, waaronder slachtoffers en nabestaanden van Indonesisch geweld, noemen het onderzoek eenzijdig en partijdig.
Voorgeschiedenis
Het onderzoek is uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, onder de werktitel “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950”, en komt er in 2017 nadat de regering maar liefst 4,1 miljoen beschikbaar stelt voor een onderzoek naar de dekolonisatieperiode in Nederlands-Indië. Het onderzoek richt zich primair op het gebruik van extreem geweld door de Nederlandse krijgsmacht tijdens de periode 1945 en 1950 en de gevolgen daarvan. Rechtszaken van de beruchte Bersiap-ontkenner Jeffry Pondaag en de veelbesproken studie van Rémy Limpach, met als titel “De Brandende Kampongs van Generaal Spoor”, vormen de aanjagers van de hernieuwde interesse.
Kritiek
Het onderzoek ligt van meet af aan onder vuur, vanwege de partijdige en eenzijdige opzet daarvan. Dat het onderzoek niet onbevooroordeeld is blijkt onder andere uit: (1) het eenzijdige narratief dat voor het onderzoek is gekozen, (2) het ontbreken van een contra-narratief, (3) de bevooroordeelde houding ten opzichte van de Bersiap en (4) het betrekken van Bersiap-ontkenners bij het onderzoek. Daarmee zouden de onderzoekers zich bovendien niet houden aan de randvoorwaarden die bij het verstrekken van de miljoenensubsidie door de regering zijn gesteld. De onderzoeksopzet leidt onmiddellijk tot onrust onder direct betrokkenen, met name in de Nederlands-Indische gemeenschap. Daar overheerst het gevoel dat wordt toegewerkt naar een maatschappelijk wenselijke conclusie, waarin louter plaats lijkt voor Indonesisch slachtofferschap, terwijl Nederlands leed wordt gebagatelliseerd.
“Herconceptualisering” Bersiap
Die angst blijkt niet geheel onterecht, want halverwege het onderzoek bekennen de onderzoekers dat zij de Bersiap, die zij eerder nog afschilderen als een periode waarover “veel onduidelijkheden en mythes” bestaan, zullen gaan “herconceptualiseren”. Volgens de onderzoekers dient de Bersiap “niet langer (gezien)” te worden “als aanduiding van een periode waarin in de Nederlandse historiografie vooral Nederlandse en Indische Nederlanders slachtoffers waren van Indonesische gewelddadigheden, of, nog sterker, als slachtoffers van een etnisch-gemotiveerde strijd, maar als tijdvak waarin ook (…) andere bevolkingsgroepen slachtoffer werden van Indonesische (sic) geweld”. De herconceptualisering zou “niet tot doel [hebben, red.] ‘het Nederlandse leed te bagatelliseren’, zoals sommigen vrezen”. Die stelling is ongeloofwaardig, want van meet af aan is de Bersiap door het onderzoek weggezet als een periode waarover “veel onduidelijkheden en mythes” bestaan.
Onafhankelijkheid onderzoekers
Sommige onderzoekers blijken tijdens het onderzoek inderdaad grote moeite te hebben zich onafhankelijk op te stellen. Zo beweert Rémy Limpach dat “racisme zit in het DNA van KNIL-officieren”. Het leidt tot woedende reacties van Indië-veteranen en Indische Nederlanders. Limpach nuanceert zijn uitspraken later. In de tv-serie “Het Verhaal van Nederland” vergelijkt Bersiap-onderzoeker Esther Captain het optreden van Nederland in Nederlands-Indië later zelfs met de nazi’s. Ook uitlatingen van de uitgesproken pro-Indonesische Remco Raben en Anne-Lot Hoek zorgen voor ergernis. Terwijl Raben zich onomwonden uitspreekt vóór het verwijderen van Nederlandse standbeelden, roept Hoek op om straten en pleinen juist naar Soekarno te vernoemen. Het is dan ook weinig verrassend dat Raben doodleuk betrokken is bij de omstreden Bersiap-expositie in het Rijksmuseum. Als klap op de vuurpijl blijkt Fridus Steijlen later ook nog auctor intellectualis van de eenzijdige invalshoek van de controversiële én mede door Indonesië gefinancierde film De Oost.
Excuses Willem-Alexander
Lopende het onderzoek verrast Koning Willem-Alexander vriend en vijand door tijdens een staatsbezoek in 2020 aan Indonesië excuses aan te bieden “voor de geweldsontsporingen in Nederlands-Indië tussen 1945 en 1949”. Coalitiepartijen en zelfs de vicepremiers blijken vooraf niet geïnformeerd. De excuses zorgen onder Indië-veteranen en Indische Nederlanders voor woedende reacties. Willem-Alexander vindt de excuses overigens zelf geen nieuws. Volgens de koning zouden de excuses slechts een herhaling vormen van wat twee ministers en een ambassadeur in het verleden al deden. Toch wordt er ook in de Tweede Kamer door meerdere partijen geïrriteerd gereageerd op de onverwachte spijtbetuiging. De koning zou met zijn excuses onder andere een ongeoorloofd voorschot nemen op de resultaten van het onderzoek, maar een debat komt er door een blokkade van de coalitiepartijen uiteindelijk niet.
Resultaten
In februari 2022 presenteren de onderzoekers hun bevindingen. Wat veel Indië-veteranen en Indische Nederlanders al die tijd al vrezen wordt dan bittere werkelijkheid. Volgens de onderzoekers zou Nederland structureel extreem geweld hebben gebruikt in Nederlands-Indië, terwijl Den Haag wegkeek. Indië-veteranen en veteranenorganisaties zijn onthutst door de “weinig genuanceerde conclusies” en voelen zich wegzet als “oorlogsmisdadigers”. Het Veteranen Platform (VP) verwijt de onderzoekers een “eenzijdige focus op het Nederlandse geweld en veel sympathie voor het Indonesische perspectief”. Ook het Nederlandse Veteranen Instituut (NLVi) zegt geschrokken te zijn over de “weinig genuanceerde conclusies”, waardoor veteranen “collectief in het verdachtenbankje worden geplaatst”.
Bersiap-doden
Tot overmaat van ramp blijken de onderzoekers ook het aantal Bersiap-doden drastisch te hebben bijgesteld. Aan Nederlandse zijde zouden nu ‘slechts’ 6.000 burgers door Indonesiërs zijn vermoord. De cijfers wijken significant af van eerdere bevindingen, waaronder die van Bersiap-deskundige Herman Bussemaker en historici als William Frederick en Robert Cribb. Zij schatten het werkelijk aantal Nederlandse dodelijke slachtoffers op 20.000 tot 30.000. De onderzoekers blijken dan ook een aanzienlijk aantal Nederlandse Bersiap-doden over het hoofd te hebben gezien, doordat zij hun cijfers niet hebben geverifieerd met in de burgerlijke stand opgenomen Bersiap-doden. Daaruit blijkt dat het aantal officieel geregistreerde Bersiap-doden substantieel afwijkt van de bevindingen van de onderzoekers. Alleen al in de burgerlijke stand van Batavia zijn tenminste 6.620 Bersiap-doden geregistreerd.
Reden inzet
De Bersiap zou volgens de onderzoekers voorts géén reden zijn geweest om de Nederlandse troepen grootschalig in te zetten in Nederlands-Indië. Volgens de onderzoekers vormt de Bersiap slechts een “bijkomend argument”, omdat “het besluit tot bestuurlijke en militaire herbezetting al geruime tijd voor het einde van de Tweede Wereldoorlog” zou zijn genomen. De Bersiap zou dan ook slechts een rol hebben gespeeld “bij de demonisering van de Indonesische tegenstander”, aldus Gert Oostindie (KITLV). Volgens de onderzoekers zou de Bersiap pas naderhand zijn opgevoerd om de grootschalige inzet van Nederlandse troepen te rechtvaardigen. Het gerucht dat de Bersiap geen reden is om Nederlandse troepen grootschalig in te zetten zingt in antikoloniale kringen al langer rond, maar voor die alternatieve theorie is, ondanks de toch stevige aantijgingen die het omvat, tot op heden nooit enig wetenschappelijk bewijs aangedragen. De theorie staat bovendien op gespannen voet met de officiële verklaring waarmee de Nederlandse regering haar militairen op pad stuurt.
Excuses Rutte
Nog geen twee uur na de presentatie van de resultaten biedt premier Mark Rutte “diepe excuses” aan aan de bevolking van Indonesië. Onder Indische Nederlanders, een groep die tijdens de Bersiap zwaar heeft geleden onder Indonesische terreur, wordt met ongeloof gereageerd op de nieuwe “dolksteek”. In de Tweede Kamer is het vooral Geert Wilders (PVV) die tegen de excuses ageert. Rutte meent dat nieuwe excuses echter op zijn plaats zijn. Volgens de premier ligt de verantwoordelijkheid voor deze “zwarte bladzijde” niet bij individuele militairen, maar bij de instanties die het institutionele geweld mogelijk maakten. Rutte spreekt van collectief falen. Daarmee lijkt Rutte een diametraal ander standpunt in te nemen dan dat hij eerder deed toen hij juist zei dat de politionele acties “een te verdedigen positie [is, red.] van de kabinetten Schermerhorn, Beel en Drees”. Ook geeft de premier aan van plan te zijn om het historische begrip ‘Bersiap’ alleen nog ‘tussen aanhalingstekens’ te gebruiken. Ook geeft de premier aan van plan te zijn om het historische begrip ‘Bersiap’ alleen nog ‘tussen aanhalingstekens’ te gebruiken. Daarmee buigt Rutte opnieuw voor antikoloniale activisten.
Schadevergoedingen Indonesiërs
Als reactie op het onderzoek kondigt het kabinet ook aan de schadevergoedingsmogelijkheden voor weduwen en kinderen van vermeende Indonesische slachtoffers van Nederlandse geweld te versoepelen én verlengen. Bij Nederlandse ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië komen de plannen aan als een nieuwe klap in het gezicht. Een deel van deze ambtenaren en militairen wacht al meer dan 75 jaar op niet-uitbetaald salaris en soldij voor hun dienstperiode tijdens de Tweede Wereldoorlog, ook wel bekend als de Backpay. De Backpay kan de afgelopen weken op extra aandacht rekenen, nadat de coalitiepartijen tot tweemaal toe een regeling voor weduwen wegstemden. Daarover ontstond grote commotie op de publieke tribune. Een motie van Caroline van der Plas (BBB), voor een finale regeling voor alle gedupeerden tot en met de tweede generatie, haalde het evenmin.
Onderwijs
Docenten en uitgevers zeggen ondertussen hun lesmateriaal aan te passen op basis van het onderzoek. Over twee jaar moeten scholieren bovendien als verplichte examenstof weten dat Nederland structureel extreem geweld heeft gebruikt in Nederlands-Indië. De aandacht voor het Nederlandse geweld én de snelheid waarmee het onderwijsmateriaal daarover nu wordt aangepast wijkt sterk af van de aandacht die er 75 jaar na dato is voor het Indonesisch extreme geweld tijdens de gruwelijke Bersiap. Dat docenten het onderwijsmateriaal aanpassen op basis van een onderzoek dat breed wordt beschouwd als eenzijdig en partijdig zorgt dan ook voor woede onder veel Indische Nederlanders. “De geschiedenis van wie wij zijn en waarom wij hier zijn gaat officieel de kliko in” concludeert Indisch blogster Anneke van de Casteele vattend.
Academisch onder de maat met een stevige politieke agenda. De te bereiken resultaten werden al in 2012 gepubliceerd door prof. Dr Eykhof. De historiografie oordeelt inmiddels al op meerdere plaatsen. Ook die hoofdonderzoeker die citaten aanpaste ook al in 2012 valt door de mand.
Het is toch allang duidelijk waar dit op uit draait? Links en dit kabinet zijn tegen onze helden en willen die arme Indonesiërs gewoon geld geven. Gesteund door nep Indische organisaties als Pelita, het Indonesisch Herinneringscentrum, Moesson en noem maar op is het een gedane zaak. Onze helden draaien zich om in hun graf. Een schande maar wel de bittere realiteit.
Die excuses zijn de grootste schande uit onze moderne vaderlandse geschiedenis. Rutte moet zich de ogen uit zijn kop schamen voor zo´n walgelijke dolksteek richting onze veteranen, Indische Nederlanders, Molukkers en andere slachtoffers van de roodwitte terreur van massamoordenaar Soekarno en zijn laffe kornuiten.
Echt heel laag om onze militairen die daar met hun poten in de modder hebben gestaan en hun leven in de waagschaal hebben gelegd voor ons en anderen zo door het slijk worden gehaald. Om te kotsen. Die laffe ‘onderzoekers’ zouden zich diep, wat zeg ik?, heel diep, moeten schamen.
Ik hoop dat de politieke partijen dit vuile spel doorzien en niet meegaan in deze hetze tegen onze helden